HEEL MAKEN WAT GEBROKEN IS
ds Rob van Essen
Bondgenoten voor het leven
De scherven van het bestaan (een analyse)
A
ls de gemeente van Christus binnen gedoopt is in het
bondgenootschap met God, dan heeft zij doordoor deel ge
kregen aan Zijn heelmakende zending. Hoe zou zij zich dan nog kunnen afsluiten
voor het roepen van de ‘minste zusters en broeders’ van Jezus? In de gelijkenis van de
barmhartige Samaritaan krijgt dat bondgenootschap vorm in het ‘tot een naaste worden’ van
de mens in nood. Daarbij gaat het om meer dan liefdadigheid, die toch uitdrukking is van
éénrichtingsverkeer tussen helper en geholpene
. In de Schrift is naaste zijn een bewuste
keuze, waarin ook de disfunctionerende structuren ontmaskerd worden
. Gemeente zijn in de
kracht van de Geest vraagt dus om - of roept dat gaandeweg op - een analyse van de werkelijkheid. Welke brokstukken van het (samen)leven vragen om heling? Is de gemeente, behalve
deel van het antwoord (cf. Newbigin, the congregation as hermeneutic of the Gospel,
1989:227), ook deel van het probleem? Blijkt uit onze ‘dis-ease’ (het Engels is hier zeer to the
point) over de kwaliteit van ons gemeente-zijn niet, dat wij aan dezelfde gefragmenteerdheid
lijden als de samenleving?
Fragmentation, rather than wholeness, is the customary experience of life. Society is seized by an endemic sickness. I have portrayed this sickness in terms of the ‘diabolical’, separating that which belongs together, and as ‘sin’, to indicate the fundamental and willful break in relationship between humanity and God, between the creature and the Creator (Luscombe:65)
Zoals we niet veel wijzer werden als de oorzaak van onze problemen vroeger aan ‘de zonde’ werden toegeschreven, zo is er ook geen voor iedere situatie geldende analyse van de huidige problematiek te geven. De kerk mag niet over de nood van de hedendaagse mens spreken, zonder zijn/haar context daarbij te betrekken. In het Westen - maar ook mondiaal - is dat er een van toenemende urabanisering. Maar er zijn stadsbewoners en situaties in soorten In de stad wonen rijken en armen, intellectuelen en eenvoudigen. Er is de wereld van wetenschap en cultuur, van communicatie en handel. Er is de wereld van verslaafden en daklozen, van autochtonen en allochtonen.
Wellicht manifesteert het probleem van de zich in de stad scherper dan elders. Waar een
aantal van deze verschijnselen elkaar zouden kunnen aanvullen en verrijken - “rijken en
armen ontmoeten elkaar
” - , blijkt het in onze samenleving een teken van de gefragmenteerdheid van het leven. Mensen wonen in verschillende wijken, die door etnische, sociale en
economische grenzen van elkaar gescheiden zijn (Kauffman:42). Zowel hier als in het buitenland blijkt dat mensen in sociaal-zwakke buurten een kortere levensverwachting hebben en
vaker ziek zijn. Uit eigen ervaring weet ik dat in allerlei steden aparte, veilige wijken gebouwd worden voor wie geslaagd zijn in het leven. In Rio de Janeiro bijvoorbeeld is het voor
bedelaars verboden in zulke wijken te komen. In Portici, voorstad van Napels, is een wijk met
luxe flats die ommuurd is en waar men zich bij de portier moet melden. Het wordt de arme
Lazarus bij voorbaat onmogelijk gemaakt op de stoep van de rijke plaats te nemen. En ook in
Nederland zien we het verschijnsel toenemen dat de welvaart met videocamera’s en bewakingsdiensten beschermd moet worden tegen de groeiende onderklasse in onze steden. Hans
Visser wijst erop dat de tweedeling in de stad (de duale stad), door de opkomst van het
informatietijdperk niet meer loopt volgens de klassieke lijnen van rijk en arm. Wie de markt
niet kunnen veroveren, vallen uit de boot en verliezen hun werk. Maar de verliezers creëren
vaak weer een informele economie (bv de drugseconomie). “De nationale overheden hebben
hier hun greep verloren”, schreef hij (1996:113).
Zowel in publicaties van de Wereldraad, als bij evangelicale en charismatische theologen, herleidt men deze structurele gefragmenteerdheid naar onze innerlijke verdeeldheid. Dat is de zetel van onze ‘dis-ease’, onze ziekte, ons onbehagen. Mensen lijden onder hun gebrokenheid: het gaat om de breuk tussen hoofd en hart, tussen woord en daad, tussen denken en doen. Kraan verwijst in dit verband naar de ‘genezende rol’ van de profeten in het Oude Testament, die het volk terug riepen tot de Tora. In de Tora gaat het immers om de éénheid van het leven. “Leven volgens de aanwijzingen van de Tora was in Israël fundamenteel voor ziekte en gezondheid “(1983,I:19,43).“De Thora is een heldere wegwijzer naar een humane samenleving” (Visser,1996:114).
Een soortgelijke ‘diagnose’ vinden we bij theologen uit de ‘psychotherapeutische’ school. Zo schrijft Drewermann: “Met name de tegenstellingen en breuklijnen in ons religieuze leven kunnen heel wat ziekte tot gevolg hebben. (-) Kort gezegd: wat hier ‘melaatsheid’ heet is een kenmerk van die breuklijn, een weerspiegeling van die gebrokenheid. Tot in het diepst van hun ziel kunnen mensen die in dit denken gevangen zijn vervreemd raken van het goddelijke en uiteindelijk is het hun eigen lichaam, dat vernietigd, zielloos, als slechts een lege huls van het leven overblijft” (Drewermann: 10,11) Bij Baumgartner lezen we:
“Hoe kan ik mijzelf en de wereld aanvaarden ondanks alles wat daarin eindig en fragmentarisch is? Deze oervraag vormt de kern van het zoeken van de mens naar zin. Zij verwijst naar iets wat de immanente leefwereld overstijgt. Zij drukt het mateloze verlangen uit van de mens naar geluk, integriteit, aanvaarding en vrede met zichzelf en de mede mensen. (-) Vertegenwoordigers van de logotherapie (Victor Frankl) en de ‘Daseinsanalyse’ (Ludwig Binswanger, Viktor-Emil von Gebsattel, Medard Boss) zijn van mening dat de mensen in deze tijd niet enkel lijden onder verdrongen trauma’s uit hun kinderjaren en psychoneurosen, maar minstens even sterk onder een gebrek aan zin en het verdringen van het godsverlangen” (199,120).
Onze gefragmenteerdheid wordt zowel theologisch als psychologisch onder woorden
gebracht. Een christen-medicus zegt: “Man is not whole, and man cannot be whole. Man is in
the everlasting fight between the negative and the positive, the destructive and the creative,
the diabolic and the symbolic, the urge to death and the urge to life, and in theological terms:
crucifixion and resurrection. - Illness is a symbol of this meeting with the ultimate dualism.”
Elisabeth Kubler Ross gebruikt de taal van de menswetenschappen: “We beginnen eindelijk serieus te nemen dat de mens niet alleen een fysiek lichaam is, maar bestaat uit een intellectueel, emotioneel, fysiek en spiritueel kwadrant” (geciteerd bij:Pherigo,86). Het gaat erom deze kwadranten met elkaar in harmonie te brengen. Fragmentatie, zo zegt Lindsey P. Pherigo, die een studie maakte van de genezingsverhalen in het Lucasevangelie, is een toepasselijke term om het gebrek aan coördinatie tussen die menselijke kwadranten uit te drukken. De integratie van de menselijke persoonlijkheid vraagt om een ‘centrum’. Volgens Paul Tillich is religie het enige centrum dat alle complicaties van de totale persoon bevredigt (ibid.:89). “Religie is het gegrepen zijn door een ‘ultimate concern’. In de psalmen klinkt de bede dat God “ons hart verenigen zal” om zijn Naam te vrezen, een bede om te mogen/kunnen wandelen in de weg van de Tora (Ps. 86:11).
Er is dis-ease die te herleiden is tot onze individuele gefragmenteerdheid, maar omgekeerd
kunnen mensen ook ziek worden c.q. het slachtoffer worden, van de structuren waarin ze
leven (sinned against people). Kinderen in ‘achterstands wijken’ - ook de Nederlandse -
maken minder kans door te stromen naar hoger onderwijs. Immigranten in zulke wijken
worden door de autochtone bewoners als zondebok beschouwd voor hun situatie. Terwijl
autochtonen en immigranten samen slachtoffer zijn van dezelfde economische en demografische processen in de stad, die kansarmen op achterstand zetten. Als een vergrootglas
presenteert de stad ons de nood van buitengesloten worden, leegte en gebrek aan zin. “Armoede
deformeert en berooft mensen van hun (eigen)waarde: armoede is mensonwaardig”, schrijft
Paula Irik (1995:123). En terwijl de tweedeling toeneemt, moet er - omdat de ‘markt’ dat eist -
‘s avonds en ‘s zondags gewinkeld kunnen worden. We worden overspoeld met prikkels die
ons tot kopen moeten aanzetten, terwijl een deel van de bevolking geen geld heeft om zich op
een krant te abonneren of een verjaardag te bezoeken.
In een kerkelijk rapport over de situatie in de 19e eeuwse wijken in Amsterdam (1992) wordt opgemerkt:
Voor velen, de maatschappelijk kwetsbaren voorop, is en blijft het leven in de stad hard. De twee-
deling zal mensen blijven verdelen in ‘winners’ en ‘losers’. De groep die aan de verkeerde kant van de streep terecht komt, zal groeien en groeien: zwervers, leipen, junkies, thuislozen, vluchtelingen, langdurig baanlozen, armen, vereenzaamden. Voor de leefbaarheid van de buurt o zo belangrijke voorzieningen zullen door bezuinigingen onder vuur genomen blijven worden. Thuiszorg, verpleeghulp, begeleiding door het RIAGG, opbouwwerk, jeugdclubs, cursussen voor migranten: het zal eerder minder worden dan meer. En al is het toelatingsbeleid voor vluchtelingen ongenadig hard: het aantal vluchtelingen zonder papieren zal blijven toenemen (Irik,92:72).
De tweedeling is in onze samenleving nog niet zo extreem als die welke Cornell West beschrijft, maar ook hier signaleren we tekenen van zelfdestructie (verslaving aan hard drugs) en ‘gangsterization’ (jongeren uit etnische minderheidsgroepen). Cornell West zegt over de situatie in Los Angeles, dat
the hopelessness is often tied to a sense of rootlessness, no connections, no linkages. That’s the cultural side. The economic side is when there’s is a massive unemployment, when there’s decrepit education, the very notion of there being some sense of possibility, opportunity, wanes. The
combination of these produces a level of self-destruction we’ve never seen in this country. It takes a form of a cold-hearted and mean-spirited disposition toward the world, toward one’s self. If one’s self has no worth, then others have no worth. If one has no property, then other people’s property has no worth.
And so we see a kind of gangsterization of both spaces in which persons live but also in terms of how they understand themselves. And it reflects much larger tendencies in our society. We’ve had a kind of gangsterish mentality that’s more and more pervasive. Oliver North could just do whatever he wanted to do, by any means necessary, to pursue his own little private agenda - even though he was in a public space... (geciteerd in: Kauffman:49)
Ook deze breuken tussen mens en medemens (generaties, klassen), tussen collectief en
individu, tussen schepsel en schepping, schepsel en Schepper moeten geheeld
. Henk Woldendorp schreef: “Samenvattend kun je zeggen, dat verstoorde verhoudingen ons ziek maken”
(Open Deur, Okt. 83).
Het visioen van de hoop
D e heilsvisioenen van de profeten, waaronder dat van het ‘Nieuwe Jeruzalem’, worden nog wel eens misverstaan. Vaak zijn ze gebruikt om tot een berustend “Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw” op te wekken. De beloften en beelden van een heilrijke toekomst dienen echter niet om te berusten in de status quo, maar wekken hoop, maken opstandig. Verstraelen schrijft: “De horizon van christelijk handelen in de wereld is daarom niet een aardse utopie, maar een hemelse stad, Gods nieuwe schepping. Deze eschatologische visie en verwachting zijn geen vlucht voor de werkelijkheid hier en nu. Zij ondersteunen de hoop en volharding in de strijd om heling en heelheid in deze wereld” (1984:156)
Een theoloog van de hoop bij uitstek, die zich naar eigen zeggen door Blumhardt heeft
laten inspireren
, is Jürgen Moltmann. We noemen zijn baanbrekende werk in de jaren zestig
over de theologie van de hoop, waarin de heilshistorische theologie ‘naar voren toe’ werd
uitgewerkt. In De kerk in het krachtveld van de Heilige Geest combineert hij de eschatologie
met een consequent charismatische ecclesiologie. Het is heel bijzonder hoe bij hem zich de
lijnen kruisen van politieke en charismatische theologie, inclusief genezing en het spreken in
tongen (1975:141)
Hij sprak in 1991 op de Charismatische Conventie ‘Brighton ‘91', waar hij stelde dat
ook voor zwakke en arme mensen roeping en begaafdheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ook al hebben veel christenen dat zelf niet door, toch is iedere christen een charismatisch begaafde. Ons hele leven staat immers onder de belofte van het charismatische, omdat de Geest ‘uitgegoten zal worden op alle vlees’ om het levend te maken. Genezingen zijn voor hem heel ‘natuurlijk’ en niet als ‘wonderen’ te beschouwen. “Het is eerder iets dat we moeten verwachten sinds Jezus’ opstanding. De Geest van God is een Geest van verrijzenis tot het eeuwige leven”; aldus Moltmann (geciteerd in: Trouw, 15/7/1991).
Als een gezantschap van ballingen
uit Babel (Jer. 29) de profeet vraagt wat hen te doen staat
in hun heidense omgeving, krijgen zij van Jeremia de opdracht “de vrede voor de stad” te
zoeken. Geen vlucht voor je opdracht door te dromen van het verleden of werkloos de toekomst af te wachten. De ‘sjaloom’ moet gezocht worden, de heelheid. Zoals we in de voorgaande paragraaf zagen, is het juist in de stad dat de breuklijnen in onze samenleving zich
extra scherp aftekenen.
Maar Jezus is gekomen om de “tussenmuur die scheiding maakt” (Ef. 2:14) weg te breken. Hij wil kansarm en kansrijk bijeenbrengen, allochtoon en autochtoon, moslim en christen, gevangenen en nette burgers. Waar christenen zich openstellen voor de profetie, waar ze het “feest van de Verrezene” (Moltmann,1975:322) blijven vieren, daar zal het zuurdesem van de bevrijding doorwerken. Daarom sprak het mij aan hoe Martin Wallace, werkend in Oost-Londen, zijn situatie spiegelt aan het visioen van de Apocalyps.
Revelation speaks of the clear water of his Spirit flowing through the street, but outside my door dirty water flows into (and out of!) ancient sewers crumbling beneath the road. Instead of Heaven’s tree of life and leaves for the healing of the nations, the trees are few in number, vandalized, and surrounded with canine deposits. Different nations (ἑθνων) do not discover healing, but rather the various ethnic groups find racism, distrust, victimization and discrimination at school, in the police station, at work and when shopping, and so the energetic ones do battle with each other verbally, culturally and physically. The street, the school, and the youth club are all venues for division, antagonism and anger. .... The London Borough of Newham is classified by the Department of the Environment as the second most deprived Borough in the entire country. ... It is therefore hardly surprising that the mortality rate is 15% higher than for the country as a whole, and the perinatal mortality rate a staggering 55% higher! The relationship between deprivation and health can hardly be seen more clearly (1987:8,9).
Toen ik in 1977 als predikant in de Indische Buurt van Amsterdam begon, een verpauperde wijk met tientallen dichtgespijkerde panden en een kosterij die ‘te kraak’ stond, werd mij nogal eens gevraagd waar ik aan begon in zo’n saneringsbuurt. Ik kon dan naar waarheid antwoorden dat de kerk juist in een ‘saneringswijk’ niet mag ontbreken. Kraan gebruikt bij voorkeur het Latijnse sanare om Gods genezend handelen te typeren. Hij contrasteerde dat met het andere woord in die taal voor ‘genezen’: medéri. Medéri is wat de dokter doet: media, middelen voorschrijven om de storing van ons gestel te bevrijden. “Sanare is veel meer op de totaliteit gericht. In dit woord zit een Sanskrietwortel die ‘heel’ betekent en samenhangt met ‘sanctus’, heilig (ook in ons ‘heilig’ speelt ‘heil’ en ‘heel’ mee” [Kraan,I:14]). Als voorbeeld gebruikt hij de sanering van een wijk, waarin het om de totale aanpak van de leefstructuur gaat.
Héél de stad, dat is de uitdaging waartoe kerken, in bondgenootschap met anderen, toe geroepen zijn. In de zogenaamde ‘comprehensive approach’, die bijvoorbeeld in 1928 op de International Missionary Council een grote rol speelde, wordt al een benadering bepleit die de mens moet dienen in de totaliteit van zijn bestaan (Polhuis:237). Van Veldhuizen, die deze benadering in de vijftiger jaren voor zijn Rotterdamse wijk uitwerkte, wilde zo “de naaste over het hele vlak van zijn mens-zijn verstaan en dienen”(ibid.:243). Mijns inziens sluit een missionair-diaconale benadering, waarin de kerk als ‘heelmakende gemeenschap’ wordt verstaan, hier goed bij aan. In een charismatisch taalveld drukt Moltmann het als volgt uit: “De kerk participeert aan de vereniging van de mensen onder elkaar, van de maatschappij met de natuur en van de schepping met God. Overal waar deze verenigingen worden gerealiseerd, hoe fragmentarisch en broos het ook altijd nog zal zijn, daar is kerk” (1975:89).
Heel is: zich realiserend eschatologie
1.Genezing gaandeweg
‘Gezondheid’ is in het bijbelse denken geen statische toestand. Schriftuurlijk moet gezondheid als een proces gezien worden, een toegroeien naar ‘heelheid’: geestelijk, lichamelijk en in onderlinge relaties. “Health and wholeness ... are eschatological realities” zegt Luscombe (:64). In deze wereld van tranen en ziekte is er de belofte dat alle tranen van de ogen gewist zullen worden en niemand meer zal zeggen “Ik ben ziek” (Jes. 33:24).
Dat God de volken wil genezen is gefundeerd in Zijn Zelfopenbaring, zoals die in Ex.
15:26 beschreven wordt. Daar klinkt het “Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de
HERE, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oog neigt tot zijn geboden en al zijn
inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren
opgelegd heb; want Ik, de HERE, ben uw heelmeester”. “Dit is het goddelijke Magna Charta
terzake van de gezondheid en alle verwante vragen”, schrijft Barth over deze woorden (CD,III,4,369). Heling is een weg die Hij met de mensen gaat. Dat is omvattender dan ‘vergeving’,
maar niet daarvan los te maken (zie excurs onder 3.e, over mensen en machten). Het is de weg
gaan van “de woorden die geschreven staan”: de woorden die ons vrijheid toespreken en tot
vrijheid roepen tegelijk. “Jhwh wil het leven, in zeer ruime zin, binnen het verbond met zijn
volk veilig stellen. Hij belooft in dat verbond het leven. Wanneer het volk echter buiten het
verbond treedt betekent dit bedreiging, vermindering, frustratie van het leven, contact met de
dood, dit opdringen van de dood zal zich manifesteren o.a. in het optreden van verderfelijke
ziekten” (Struys:138).
2. Genezing: doorbraak van het Rijk
In The Go Between God schreef John Taylor over het werk van de Heilige Geest in de
zending van de gemeente. Hij zegt: "De genezingen van Jezus - genezing en vergeving beide!
- zijn een totale aanval op het kwaad. En dat is wat de genezingen van Jezus anders maakte
dan de genezers van zijn dagen" (1972:204). In de genezingen van Jezus breekt iets door van
het eschaton, van het nieuwe Rijk
. Daar is vreugde en blijdschap en worden mensen in de
ruimte gezet. Daar worden mensen niet alleen maar ‘beter’. Kraan zei graag, dat ze niet
alleen “de oude” worden, zoals wij na een ziekbed zeggen, ze worden de nieuwe. Het ‘sanare’
van God mag en moet gezien worden in het licht van de “realising eschatology”
(Kraan,2:145). “Door het Woord en de Geest schept God voortdurend de wereld naar haar
voltooiing in het eeuwige sabbatsspel, het rijk van God dat in Jezus reeds aanwezig was”
(Suurmond,1994:144).
3. Genezing als vereniging
Centraal in de Schrift staat de verzoening, het héélmaken van mensen door hun éénmaking (Engels: ‘at-one-ment’) met God. Jezus, in wie God Zijn NAAM gespeld heeft, is de Heiland, de Heelmaker. Niet slechts voor onze ziel (in de ‘zielige’ betekenis van het woord), want Hij is de ‘Sotèr’ van mens en wereld. Het werkwoord σώζω en het daarvan afgeleide σωτηρία heeft een scala van betekenissen in het Grieks (Pop:52v) Het is redden, bevrijden. behouden, verlossen en ook genezen. Het is op vele plaatsen de vertaling van het Hebreeuwse hosji’a. “In de genezingen van Jezus heeft σώζω nooit betrekking op een enkel deel van het lichaam, maar geldt altijd de totale mens, en het is in het bijzonder betekenisvol met het oog op de belangrijke woorden: “uw geloof heeft u behouden” (TDNT,VII:990) Soteria brengt de sjaloom, de heelheid waarvan de profeten droomden.
De psychiater Viktor Frankl ziet gezondheid niet als de afwezigheid van ziekte, maar “als een positief en dynamisch streven naar heelheid” (Pherigo:88). Carl Jung noemt deze beweging naar heelheid ‘individuatie’, die volgens hem de bron is van alle echte gezondheid (Pherigo:89).
4. Genezing in solidariteit
De samenhang tussen enkeling en gemeenschap blijkt wel uit de woorden in 1 Cor. 12:26: “Als één lid lijdt, lijden alle leden mede”. In het elfde hoofdstuk van die brief (vs 30) legt Paulus verband tussen ziekte en sterfgevallen in de gemeente en de minachting voor het zwakke en behoeftige. Het principe “mens sana in corpora san” dient volgens Barth te worden aangevuld met “in societate sano” (in een gezonde samenleving). “Waar de een wel ziek moet worden, heeft de ander geen recht gezond te willen zijn” (CD,III,4:363).
Gelovigen delen echter niet alleen in het lijden van de zusters en broeders, er is ook een diepe solidariteit tussen de gelovige en de ‘zuchtende schepping’. De Heilige Geest in ons - voorschot op de komende heerlijkheid - neemt het zuchten van de schepping over (Rom. 8:22-23). Het zuchten en bidden van de Geest is ten diepste een bidden om verlossing, om ‘heelmaking’ voor de hele schepping. De profeet Ezechiël (47:9,12) schildert het beeld van een beek die in het heiligdom ontspringt en tot een genezende stroom wordt die de wereld in gaat. En in Openbaring 22 horen we van een rivier van water des levens, die door het Nieuwe Jeruzalem stroomt, waarlangs bomen groeien waarvan de bladeren zijn “tot genezing der volken”. God wil een “genezen schepping” (Küng, 1977:231).
Jezus verkondigt het Rijk
D e kerkvader Athanasius sprak over de menswording als over Gods 'economie'. Daaruit moge blijken hoezeer het bijbelse denken haaks staat op onze inzichten t.a.v. economie. Economische wetmatigheden maken slachtoffers onder de zwakken en armen, terwijl Gods economie daarin bestaat dat Hijzelf zwak en arm wordt. Jezus Christus openbaart het Koninkrijk Gods: zò regeert God. En het evangelie roept ons op 'navolgers Gods' te worden: navolgers van
Jezus Christus. Geen 'imitatie' al schreef Thomas van Aquino dan ook over de Imitatio Christi. Imitatie is nl. nabootsen en vraagt geen eigen keuze en beslissing. In navolging gaat het om de keuze voor de weg die Jezus ons wijst. 'Volmaakt' moeten we zijn, zegt de Heer in de Bergrede. In het Grieks gaat het niet om een vorm van perfectionisme, maar om onverdeeldheid, op een doel gericht. Niet langer op twee gedachten hinken.
Paulus zegt in Col. 2:13 dat aan het kruis de machten en overheden openlijk tentoongesteld en ontwapend zijn. De haat en het geweld konden het niet winnen van de zichzelf gevende liefde: Jezus heeft ons liefgehad tot het einde. Het kruis ontwapent ook ons in onze zelfhandhaving en maakt ons bezitloos (in de geschiedenis blijkt bezit altijd weer een bron van/voor geweld). Ja, het kruis openbaart het Rijk Gods: Jezus' weerloze overmacht (H.Berkhof).
Dat Jezus de ware Koning is blijkt in de opstanding (Rom. 1:4): God geeft Zijn fiat aan de weg die Jezus is gegaan. Hij koos niet voor de weg van Lamech (Gen. 4:23 24), die zich ongelimiteerd wreekte. Niet zeven maal zeventig maal vergelden, maar vergeven!
Jezus heeft vrede gemaakt aan het kruis en brak de muur die mensen van elkaar gescheiden houdt af. Hij brak de muur af tussen God en mens, zette een streep door de schuld die ons vervreemd van onszelf, van elkaar en van God. Daarom kunnen we vredestichters zijn! Want vrede is niet afwezigheid van oorlog, maar aanwezigheid van liefde! Als Christus onder ons komt, dan is Hij de vrede Gods (Ef. 2:14, Micha 5:4).
Theologie, met een variatie op Marx, is dan ook geen instrument om de wereld te verklaren,
maar om die te veranderen. Het gaat om een ‘holistische’ visie op mens en samenleving,
waarin de ‘heelmaking’ van individu en collectief, van de kerk en van de wereld wordt
gezocht
. Michael Wilson zegt: "Onze conceptie van genezing moet breed genoeg zijn om
ziekte, zonde, hongersnood en apartheid tussen rassen te omvatten" (geciteerd in Taylor:20)
Hij bepleit met andere woorden een holistische visie op genezing. Als Blumhardt in februari
1880 sterft zegt hij tegen zijn zoon: "Ich segne dich zum siegen". Het is die zoon,Christoph,
die het werk van zijn vader voortzet, maar die naast het zegenen van zieken, zich ook met de
sociale en politieke vragen bezig gaat houden. Zo horen vader en zoon helemaal bij elkaar.
Dat God heel de wereld wil genezen, heeft Christoph van zijn vader geleerd.
We zijn op weg naar de ‘sjaloom’ waarvan de profeten gesproken hebben. Bisschop Jim
Thompson van Stepney zegt daarover: “Het prachtige woord ‘sjaloom’ wordt gebruikt om de
helende, leven-gevende en genezende vrede van God op te roepen die het gevolg is van de
kracht en de aanwezigheid van God onder ons. Sjaloom is waar God op uit is met deze aarde
en dat is niet alleen bestemd voor individuen die lijden en genezing nodig hebben, maar ook
voor de gemeenschap en het milieu die beschadigd zijn door sociale ongelijkheid en onrecht”
(geciteerd in Wallace:3) Naar aanleiding van Maleachi 4:2, waar gesproken wordt over de
“zon der gerechtigheid” met “genezing onder haar vleugelen”, schrijft Struys: “ה hangt
toch nauw samen met de sjalom, welke zich o.a manifesteren kan als genezing ” (:145). Om
een allesomvattende bevrijding van de mens gaat het. Gerechtigheid is immers structuur
gegeven liefde
.
Literatuur:
Baumgartner Isidor Helend geloof, Averbode/Callenbach, Nijkerk 1995
Irik Paula Een dapper zootje ongeregeld, Narration, 1995
Luscombe Kenneth L. “Discipleship as a paradigm for haelth, healing and wholenees” in: Health, Healing and Transformation, MARC, Monrovia 1991, blz. 45-67
Moltmann Jürgen Kerk in het krachtveld van de Geest, Ambo Baarn 1975.
Newbigin Lesslie The Gospel in a pluralist Society,, Eerdmans,WCC, Geneva 1989
Pherigo Lindsey P. The Great Physician, Luke: The Healing Stories, Abingdon Press, Nasville 1983
Taylor John V , The Go Between God, SCM press, London, 1972
Struys Th. Ziekte en genezing in het Oude Testament, Kok, Kampen , 1968
Verstraelen F.J. “De kerk als helende gemeenschap” in: Gerechtigheid, eenheid en vrede, De Horstink, 1982. 149 6 blz. 89-99
Verstraelen F.J. “Heil als ‘heelheid van leven’: impulsen uit Afrika voor heling van Europees christendom in: Heil voor deze wereld, 1984, blz. 143-159
Verstraelen F.J. “Ghana, West-Afrika; tussen traditioneel en modern” in Oecumenische inleiding in de missiologie, Kok, Kampen 1988. Blz. 81-101
Visser Hans “Kerk-zijn in de duale stad” in: De kerk voorbij? red. Rinus van Warven, Kok, Kampen , 1996 blz . 112-116
Wallace Martin Healing Encounters in the City, Grove Pastoral Series no 30, Nottingham 1987